“Gelieve stil te zijn” is te lezen op de deur van het Orgaancentrum (OC). Hier rinkelt steeds opnieuw de telefoon om alle donormeldingen aan te nemen. Elke donatie begint met het checken van de donorregistratie bij het OC.
Is het een weefseldonor? Dan verzorgt het OC het hele donatieproces: van het raadplegen van het Donorregister tot en met het vrijgeven van weefsels. De OC-medewerkers spreken artsen over de medische geschiedenis van potentiële weefseldonoren, vullen dossiers en gaan achter ontbrekende onderzoekuitslagen aan. Soms regelen ze tussendoor een niertransport. ‘We zijn 24/7 bereikbaar’, zegt Tim. ‘Om het rooster rond te krijgen, werken we op het OC met een flexteam van gemiddeld vijftien medisch studenten naast onze vaste mensen.’
Heeft iemand het Donorregister met ja ingevuld en zijn de organen waarschijnlijk geschikt? In dat geval wordt een orgaandonatiecoördinator ingeschakeld die in het ziekenhuis met de nabestaanden in gesprek gaat over de donatie. ‘Orgaandonatie is veel minder vaak mogelijk en gaat daarom altijd voor weefseldonatie als beide kunnen’, vertelt Tim. ‘Bij orgaandonatie verloopt het hele verdere donatieproces via de orgaandonatiecoördinator. Eurotransplant zorgt ervoor dat het orgaan bij de juiste ontvanger terecht komt. Daar zoeken ze bij de wachtlijstpatiënten naar de beste match voor de uitgenomen organen.’
Veel vaker gebeurt het dat een overledene uitsluitend weefsels kan doneren. En dan ligt het volledige donatieproces bij het OC. Doorgaans vindt eerst een voorselectie van weefsels plaats op basis van leeftijd en medische geschiedenis. ‘Voor je twintigste kun je geen huid doneren’, licht Tim toe. ‘En bij iemand met bijvoorbeeld kanker is alleen oogweefsel mogelijk.’ Daarna gaat de arts in gesprek met de nabestaanden voor extra informatie over de overledene die belangrijk kan zijn voor weefseldonatie. Zo wil hij weten of iemand de afgelopen twaalf maanden op reis is geweest.
Na de bespreking met de familie van de donor belt de arts naar het OC om de weefseldonor aan te nemen. ‘Tijdens dat telefoongesprek onderzoeken we of de overledene geschikt is als weefseldonor’, aldus Tim. ‘Dat is een speurtocht naar mogelijke risico’s die donatie onmogelijk maken. We willen immers alleen gezond weefsel beschikbaar stellen. Lastig wel, want dan ben je een soort advocaat van de duivel: je trekt alles uit de kast om ziektebeelden te achterhalen, terwijl je die tegelijkertijd niet wilt ontdekken.’
Zijn er inderdaad weefsels geschikt voor donatie, dan schakelt het OC het uitnameteam in. ‘Weefseluitname gebeurt in een uitvaartcentrum of het ziekenhuis en botweefsel in een operatiekamer’, legt Tim uit. ‘Ook wordt er bloed afgenomen dat Sanquin onderzoekt op virussen. Na de uitname gaat de overledene netjes verzorgd naar de plek waar de familie wil. Dat kan thuis zijn of in een uitvaartcentrum.’ Op het OC wordt het donordossier compleet gemaakt met alle gegevens. Tot slot bepaalt de stafarts op het OC of het weefsel wordt vrijgegeven voor donatie.
Het hele weefseldonatieproces van een donor bestaat uit verschillende fases die de OC medewerkers allemaal scherp in de gaten moet houden, hoeveel donoren er ook worden aangemeld. Behalve stressbestendigheid, heb je daarvoor organisatietalent nodig. ‘Vooral wanneer je krap in de tijd zit’, aldus Tim. ‘Als de weefseldonor binnen zes uur wordt gekoeld, heeft het uitnameteam 24 uur de tijd om de weefsels uit te nemen. Dat wordt twaalf uur wanneer de donor pas na zes uur wordt gekoeld. Dan moet je erg opschieten.’
Dus op het OC moet je steeds op je qui-vive zijn of het nou nacht of dag is. Ook vraagt het werk een gezonde dosis medische kennis. ’Bij ons op het OC heeft iedereen een medische achtergrond’, vertelt Tim. ‘Dat kan heel divers zijn, zoals fysiotherapie of röntgenlaborant, diëtist of verpleegkundige. Als je hier wilt werken, word je door collega’s geschoold. Je leert het door te doen. Het mooie is dat je nooit echt bent uitgeleerd. Iedere week leer ik wel weer wat nieuws.’